Elke vrijdagavond komt de SRV-man. Ik noem hem zo, hier heet dat natuurlijk épicerie, zoiets als ‘drogist’. Hij komt met een grote bestelauto, met zo’n grote klep opzij die open kan. En hij verkoopt van alles: groenten, fruit, verpakt brood, (goed!) vlees, allerlei soorten kaas, melk… Enfin, een heel assortiment.
De SRV-man toetert heel hard als hij bij de buren is. Dat is onderaan de weg, dat geeft mij de tijd om mijn portemonnee te pakken. Hij komt altijd, weer of geen weer. Soms is ‘ie heel laat in de avond als door het slechte weer de wegen moeilijk begaanbaar zijn of het zicht beperkt. Het komt wel eens voor dat ik al in mijn bed lig en de toeter hoor. Dan trek ik gauw wat aan en snel naar de plek waar hij zal stoppen voor mij en mijn slecht ter been zijnde buurman Camille. Soms moet ik op Camilles luiken bonken om hem te laten weten dat de auto eraan komt, want hij wordt wat dovig… En Camille doet echt al zijn boodschappen bij deze bus, dus als ‘ie hem mist is dat heel vervelend.
Ik bewonder die man van de SRV (van je hiep-hiep-hoeree! 🙂 ). Altijd goedgemutst en hulpvaardig, al is het laat in de avond. Hoe laat het ook wordt, hij moet ook weer vroeg op om de auto te laden. Zijn vrouw staat in de winkel in een ander dorp. Rijk kan hij er niet van worden, dat heb ik wel gezien. Het is vast een roeping. Ik koop altijd wat bij hem, al heb ik niet echt wat nodig. Zo’n winkel aan huis is zo belangrijk op het platteland. Juist als het weer slecht is, of als mensen oud of ziek zijn. Dat moet blijven bestaan. En dat gaat alleen als mensen er gebruik van blijven maken. Helaas hebben veel mensen het er niet voor over dat hij wat duurder is dan de grote supermarkten.
Van mij mag een man als mijn SRV-man een lintje krijgen. In plaats van beroemde mensen, die worden al genoeg geëerd. Ik kan alleen maar elke week iets bij hem kopen, een praatje met hem maken en hem bedanken dat hij weer is gekomen. Dan lacht hij wat verlegen….